Wetboek van Koophandel
Artikel 451e
[1.] Na de monstering blijft het monsterboekje in handen van de kapitein; deze geeft het de schepeling terug bij het einde van de dienst aan boord van het schip.
[2.] De kapitein vermeldt in het boekje den datum waarop en de plaats waar de dienst aan boord van het schip is geëindigd.
3
Indien de kapitein het monsterboekje niet kan teruggeven aan de schepeling, doet hij het toekomen aan de zeewerkgever die het, onder vermelding van de reden waarom het niet aan de schepeling is teruggegeven, zendt aan de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
4
De Raad voor de scheepvaart kan, op verzoek van de zeewerkgever, de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat gehoord, het monsterboekje gedurende de tijd van ten hoogste een jaar inhouden, ingeval de schepeling de arbeidsovereenkomst heeft doen eindigen en deswege schadeplichtig is geworden. De schepeling wordt vooraf opgeroepen om te worden gehoord; hij kan ook verschijnen bij een bijzonder gemachtigde of vergezeld van een raadsman.
[5.] De bevoegdheid van de zeewerkgever tot het doen van het verzoek vervalt door verloop van één maand na het eindigen van de arbeidsovereenkomst in eene Nederlandsche haven en van zes maanden na het eindigen dier overeenkomst in het buitenland.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.